maandag 28 februari 2011

Eenzaam... Skye

Er schijnt zowaar een zonnetje wanneer ik voet zet op het kleine en oude perron, waar aan de andere kant, de nog voor mij herkenbare, stoomlocomotief vertrekt met plebs die daar geld voor kunnen vrijmaken, waar ik jammer genoeg niet tot toe in staat ben. Mijn hypermoderne (en goedkope) trein, in vergelijking met de zojuist vertrokken stoomlocomotief, is hier net aangekomen na een lange reis van noord naar zuid, die, nog voordat ik de zojuist uitgestapte trein instapte op zijn startpunt, een nog langere reis behelsde van bus, auto en trein.

De reis is dezelfde reis als die ik begin dit jaar in de lente maakte, in mijn dromen, met een bepaald jurkje aan mijn zijde. Nu maak ik de reis daadwerkelijk, maar dan in de troosteloze herfst en eenzaam en alleen. Wellicht niet het moment om in het najaar op reis te gaan naar de andere kant van de zee, in de hoofdstad was daar de gevreesde regen en dit zonnetje is zowaar het eerste echte zonnetje van de gehele reis, en dat in Caledonia, wie had dat gedacht?

Wellicht verwacht men nu een metafoor over dat dit zonnetje ervoor zorgt dat mijn humeur ook goed gemutst wordt na een beroerde lange reis, het tegendeel is waar; de gehele reis verloopt soepeltjes waardoor mijn gemoedstoestand al de hele tijd positief is. Van het troosteloze en muzikaal ligt tegenvallende Liverpool tot de arbeiderswoningen en grote vrachtschepen in de haven van Newcastle, het loopt op rolletjes en het kan niet mooier – terwijl het niet zo klinkt. Nu ben ik vanuit Newcastle gelijk doorgegaan naar Schotland; waar ik vervolgens het prachtige Edinburgh, het industriële Glasgow en het pittoreske Kyle of Lochalsh heb aangedaan. Het is deze laatste plaats waar ik ook uitgestapt ben uit de trein.

Dit was overigens ook de plaats waar ik de overheerlijke koffie had op mijn verjaardag toen ik mijn eerste vakantie in Schotland vierde en die zich vandaag weer overtreft in al zijn eenvoud, want dat is deze koffie; versgezet, inktzwart en goed op sterkte, en dan zijn er nog de uitstekende klontjes bruine suiker die het geheel van een perfecte zoete smaak voorzien. Geschonken in oude Britse kannetjes, schaaltjes en koppetjes en genuttigd aan de rand van een prachtig Loch, waar aan de andere kant het prachtige verwilderde eiland Skye opdoemt, kan het niet beter.

Isle of Skye, de volgende halte nadat ik hier de ingelaste pauze heb gehad omdat ik het overheerlijke zwarte vloeibare goud moest nuttigen. De bushalte is niet ver van het prachtig gelegen en strak wit geverfde café/restaurant en dankzij het feit dat de bussen hier de raarste tijden kennen, kan ik op mijn dooie gemak de koffie door mijn keel laten glijden. Nadat alles geconsumeerd is, slenter ik voor een kwartiertje nog even door het dorpje om wat foto’s te maken voor het thuisfront om mezelf vervolgens terug te vinden in de overwegend gele en versleten bus.

Vanuit hier kijk ik rustig door het raam naar het landschap dat iedere seconde weer verandert door het snel en ‘t wild voortbewegen van de bus, en de ongerepte natuur natuurlijk. Dit alles ondersteunend met folk muziek die hier nog meer tot zijn recht komt dan de uitgestrekte groene weilanden van It Heitelân, Fryslân. De prachtige wolkenpartijen gevormd in verschillende patronen, die zich gaan meten naar je fantasie als je maar lang genoeg kijkt, vormen een perfect koppel met de steeds feller schijnende zon, het spiegelgladde water dat het eiland – logischerwijs – omringd en de groene heuvels, die eigenlijk te ruig zijn om heuvels genoemd te mogen worden in mijn ogen.

Na een wilde, hobbelige en prachtige rit door al het natuurschoon, komt de bus aan op zijn eindhalte, de hoofdstad van het eiland Portree. Een schilderachtig uit de kluiten gewassen dorp, wat wij thuis een Vlecke zouden noemen, wat zeer toeristisch mag heten en waar genoeg te beleven is. Souvenirwinkeltje, na souvenirwinkeltje, na souvenirwinkeltje. Voor het gemak vergeet ik de boottripjes naar het kleine eilandje Canna – waar je de puffin (papegaaiduiker) kunt bewonderen in zijn natuurlijke omgeving – die erg in trek zijn en waar handig op ingespeeld wordt door de organisators kijkende naar de prijzen die gevraagd worden.

Hier wordt overnacht om morgen één van de hoogste punten te bezoeken van het eiland, dit zou een fantastisch uitzicht moeten geven over de Binnen-Hebriden, waar Skye onderdeel van is. Zodoende sta ik de volgende ochtend in alle vroegte op om me te begeven naar het hoogste punt, ware het niet dat ik tijdens het ontbijt, bestaande uit worstjes, bonen, scrambled eggs en bacon, toch besluit wat anders te doen. De puffin zal worden opgezocht door ondergetekende, zo treedt hij eens te meer in de voetsporen van zijn moeder die verliefd is op de beestjes en het liefst morgen nog haar intrek neemt in een huis op IJsland, waar ze ook te vinden zijn, in nabijheid van deze niet vliegende zwart-wit gekleurde vogeltjes.

Zo vind ik me later op de ochtend terug op een  oude vissersboot, de schipper – die zo door het leven kan als kapitein Iglo – vertelt mij niet noemenswaardige feiten over wat hij wel niet opgevist heeft met deze boot. Oud en krakkemikkig is die, maar een onweerstaanbare aantrekkingskracht heeft de boot ook zeker op mij met zijn guitige kajuit, op de golven heen en weer deinende haken, waar ze vroeger waarschijnlijk de netten mee binnen haalden, en de van hout gemaakte romp, die nu afgebladderd is en waar ik nog wat rode verf op kan ontdekken.

Nadat ik als enige passagier, wat wil je ook zo aan het begin van de herfst wanneer het koud is, maar toch nog steeds zonnig, van de boot gestapt ben en al snel mijn landbenen hervonden had, werd het tijd om de dieren op te zoeken. Een prachtige aanblik die me nog lang zal heugen; het groene land loopt grillig door tot de zee waar het abrupt ophoudt en een steile klif als een muur opreist vanuit het water, op de randen en de in inhammen van de klif en verspreid over het groene land staan de puffins in grote getale in groepjes met de rug naar mij toegekeerd vanwaar uit de zilte zeelucht blaast. Zo nu en dan waggelt er eentje naar de rand van de klif, hupt van rand naar rand en springt uiteindelijk het water in met een sierlijke duik – met de dreigende grijze wolken en een toch nog volhardende herfstzon als passend decor – om op jacht te gaan naar vis. Wanneer ik mijn ogen rechts en links beweeg over de het groene van puffins bezaaide land, zie ik dat ze hier in een baai liggen en dat aan beide weerskanten van de baai twee haventjes liggen waar de schippers hun boten vastleggen voor het naderende noodweer; een grijs gordijn komt los van het alsmaar donkere en naderende wolkendek in de verte.

Mijn persoonlijke kapitein Iglo meldt me dat het voor ons ook tijd is om weer uit te varen en gezien elke witte baardhaar iets over zijn ervaring als zeevaarder zegt, vertrouw ik hem op zijn woord. Gelukkig dat onze boot aan de andere kant van Canna ligt en we zo nog een marge hebben om droog aan te komen op Skye. Wel neem ik met spijt in mijn hart afscheid van dit door de natuur geschilderde schilderij en denk ik toch stiekem even terug aan mijn droombeeld dat hier een bloemenjurkje naast mij stond met een door mij geplukte bloem in haar bruine krullende haar, maar dat is een vervlogen tijd. En zelf heb ik hier nooit over één van deze heuvels hoeven lopen om het achter me te laten op de top van de bult, wonderbaarlijk genoeg.

Nu zit ik weer in het druilerige Nederland en is het voorgaande lang geleden, onderwijl zit ik in een trein die niet op tijd rijdt, zo is mij te ore gekomen; van IJmuiden naar Heerenveen, met een korte tussenstop in Utrecht. In de Domstad stap ik uit voor de overstap, waar ik maarliefst een half uur voor kan uittrekken, dus besteed ik deze dan ook goed door een dure koffie te halen bij de AH to Go. Wanneer ik voor het centrale bord sta voor mogelijke andere snellere routes en zo de overstap sneller kan wegwerken, voel ik een warm gehijg in mijn nek en zachte voetstappen die zich door hetzelfde zachte geluid onderscheiden van de andere weerklinkende voetstappen.

2 opmerkingen: