woensdag 29 december 2010

de Roze Wolk

Dus... schrijven over mezelf, het is niet iets wat me goed afgaat en ik zou ook niet weten waarom ik het zou willen doen op dit moment? In mijn hoofd is het sinds tijden weer lekker rustig en mijn leventje is doorsnee genoeg om er niet over te vertellen. Een nuchtere gedachte die ik hopelijk lang genoeg kan vasthouden. Niet dat ik mijn dromerige ik aan de kant heb geschoven. Integendeel: die is actiever als anders, maar deze keer op een fijne manier. Het zijn vrolijke en frisse gedachtes die mijn gedachtengang beheersen en waarvan het merendeel is omgezet in letters en andere leestekens, en waar jullie dus van meegenieten - hoop ik.

Het is niet meer zoals een maand terug toen kommer en kwel mijn gemoedstoestand beheerste, het is niet meer dat ik opgesloten zit in mijn eigen kleine wereldje. Natuurlijk zijn er momenten dat het even niet lekker loopt, maar ik heb mijn kleine wereldje een plekje kunnen geven in de grote boze wereld. Eindelijk kan ik accepteren dat het niet altijd zo kan lopen zoals ik wil, maar kan ik wel mezelf zijn op de momenten dat ik het wil, en dat is altijd. De gevoelens nemen lang zo erg niet meer de overhand als voorheen, ik kan ze beheersen en controleren, maar toch blijft er altijd één gevoel dat ik niet in toom kan houden en waarvan ik het ook niet zou willen.

Wellicht dat dit de reden is dat alles zo fijn is, het zou heel goed kunnen en als ik er zo over nadenk lijkt het me ook meer dan logisch. Kijk maar naar de, nu vijfdelige, serie over één en dezelfde persoon. Dat komt voort uit maar één gevoel. Toegegeven, ik ben een jongen van gevoel, emoties en indrukken en maal ik daar om? Nee, zeker niet. Ik zie het als een hulpmiddel om het leven van anderen, en dat van mezelf, er beter op te maken in welke vorm dan ook. Maar is dat dan de werkelijke reden?

Nee, niet helemaal er is nog een andere zijde die zorgt voor mijn positieve bui. Laten we zeggen dat ik aangestoken ben. Eerst verbaasde ik me over mijn positieve gedachtegang, meestal was ik toch degene die realistisch, tegen het pessimistische aan, dacht. Zelfs die ene zin waar ik me toen om druk maakte kan me nu niet meer deren.

Wantrouwen en twijfel is me vreemd geworden of staan mijn voeten niet meer op de grond? Waarschijnlijk zal het dat laatste wel zijn, maar ik heb geen reden om weer met beide benen op de grond te komen staan. Ik zou er nu zelfs mee kunnen leven als het hem toch niet wordt, maar ik ben nu zo overtuigd dat het niet anders kan. Ja, daar doe ik even wat vaag, maar mag ik? Natuurlijk mag ik, want je kunt niet altijd nuchter blijven.

Vooral nu niet, want ik zou het ook niet willen, echter moet ik het wel blijven nuanceren want we zijn er nog niet, maar ik moet het ook niet gaan zien als een missie. Laat ik gewoon dat doen wat mij juist lijkt, mijn gevoel volgen en mijn fantasievolle gedachtes op blijven schrijven. Wellicht bereik ik er nog datgene mee wat nu nog een fantasie lijkt. 

Je weet nooit wat de toekomst gaat brengen, in ieder geval geen toeval zoals velen denken. Want wanneer jij mij gaat vertellen dat sommige momenten - zoals de juiste muziek op het, ook al, juiste moment aanspringt of dat je mensen tegenkomt op de momenten dat je er op hoopt, je er rekening mee houdt, maar het toch niet ziet gebeuren - toeval zijn, dan ben je bij mij bij het verkeerde adres.

Net zoals je me nu gaat vertellen dat dit alles met één simpel antwoord te omschrijven valt, de roze wolk. Maar het mag dan wel rustig zijn in mijn hoofd, dat ingewikkeld denken gaat er mooi niet uit. Ik houd er van want zonder denken - fijn of niet fijn - ben ik geen compleet mens. Maar ach, laat ik je dan gelijk geven: ik zweef nu weer lekker verder op mijn roze wolk.

zaterdag 25 december 2010

Kerst

Kerst, het kan mij gestolen worden. Je mag je dikke kerstman, Coca-Cola truck en cadeautjes wel meenemen, of kindeke Jezus laat die maar in zijn kribbe liggen en de ster hoeft van mijn part niet aan de horizon te verschijnen. 'T is de illusie en het masker dat we elkaar voorhouden tijdens kerst wat me ergert. Gezellig met zijn allen samen zijn: ontbijten, brunchen, lunchen, dineren en uitgaan. Natuurlijk, het is volkomen logisch dat we dit met zijn allen doen te tijde van kerst.

Het geld laten we lekker rollen of de pinpas wordt meerdere malen door de gleuf van een pinautomaat gehaald, het kan allemaal tijdens kerst. Echter als je aan deze mensen zou vragen wat kerst betekent dan varieert het van het sexy lingerie-setje voor je vrouw die al op middelbare leeftijd is tot een nieuwe computerspel voor je jongere broertje die het spel nog niet mag spelen. Zul je ooit dat antwoord horen wat je hoopt te horen, allicht maar van de honderd mensen zullen er wellicht tien zijn die echt begrijpen wat kerst is.

Natuurlijk kun je jezelf de vraag stellen of kerst wel een echte betekenis heeft meegekregen, is het niet voor ieder persoonlijk wat zijn gedachte bij kerst is. Daar zit een zekere grote kern van waarheid in, maar let wel dat we dan met zijn allen mooi verkeerd bezig zijn. Constant maar het masker voorhouden, constant maar de illusie weer creëren, ieder jaar opnieuw. 

Eerste kerstdag is een zondag als iedere andere zondag in het jaar, vreselijk dus. Maar is het dan deze zondag dat we ons anders moeten gaan gedragen, mag ik dan niet mijn spel spelen op de console en vaderfiguur wel de krant lezen zoals hij elke zondag dat doet? Reden, omdat het spelletje te gewelddadig is en de krant niet. Het is deze dag, eerste kerstdag, dat we niks mogen doen dat gewelddadig is, zelfs niet als het een illusie is. We mogen daar in tegen wel gewoon het zelfde riedeltje afspelen zoals we dat elke zondag al doen, de krant lezen.

Is het deze twee dagen dat we lief voor elkaar moeten zijn en de andere dagen mogen we weer ons gang gaan. Weer het normale leventje lijden van lachen en huilen, van vallen en opstaan. Waarom maken we van het normale leventje geen illusie en van de illusie kerst het normale leven? Als het ons dan toch zo goed bevalt kun je er gelijk maar beter de standaard van maken. Wellicht is kerst wel commercieel gemaakt om zo ook een reden te hebben om blij en samen te zijn met alle andere bevolkingsgroepen (en sektes) die de geboorte van Jezus niet als reden hebben om te feesten.

Maar ach, dat is een verbeelding. Brengt me gelijk bij de muziek, iedere groot artiest maakt wel een kerstplaat die groots onthaalt wordt maar van de werkelijke kerstgedachte is geen sprake, of toch wel? Kijkend naar wat de standaard is voor kerst zou je kunnen zeggen dat de kerstgedachte juist beter dan ooit uit de verf komt. Gelukkig is mijn favoriete 'kerstnummer' niet bedoeld als kerstnummer. Eigenlijk zijn het twee nummers die mijn gedachte uitstekend verwoorden. Als eerste is daar natuurlijk John; John Lennon en zijn grote wens, zijn grote droom. Als tweede is daar Oasis en hun wens dat er liefde moet zijn, maar dat er niet is.

Kerst het kan me gestolen worden, maar als je wilt dan mag je de kerstboom laten staan, die vind ik nog wel oké. Echter mag je de kerstman, het symbool voor de commercie, en zijn truck meenemen en hoef ik die nooit meer te zien. En als je wilt, geef ons er dan John voor terug en het besef van wat kerst nu daadwerkelijk betekent voor de mensheid. Maar mijn grootste kerstwens...

vrijdag 24 december 2010

't Bloemenjurkje (deel vijf)

Een gure wind blaast over het uitgestrekte groene land, hier en daar glooit het heen en weer en doorbreekt een rotspartij het anders zo gladde groene grasland. In de verte trekt een donkere wolk een grijs gordijn van regen achter zich aan, het dorpje verderop wordt opgeschrikt door een vieze stortbui. Het hoort bij de streek, gelukkig zijn wij net op tijd het dorpje uitgewandeld en lopen we nu voorover gebukt tegen de wind in één van de weinige heuvels op. 

Wanneer we bovenop de heuvel zijn aangekomen begint de zon door te breken en doorboort deze tegelijkertijd de donkere wolken die zich hadden samengepakt boven het land. Verderop begint de zee, vliegen de meeuwen over het strand en zijn enkele zwarte stipjes zichtbaar dat waarschijnlijk vissersboten zullen zijn van het verderop gelegen dorp. Wij staan met zijn tweeën hand in hand boven op de heuvel, zover te kijken als het oog rijkt.

In haar chocolade bruine haar zit een roze bloem die ik aan de voet van de heuvel voor haar heb geplukt. Het stelt niks voor, maar het heeft vooral een symbolische waarde, net zoals we nu hier staan met zijn tweeën, maar toch ook weer alleen. We zijn niet gescheiden van elkaar, maar we vinden het fijn om beide alleen te zijn en onze eenzame zielen zijn hier bovenop deze groene heuvel in een gevlochten als één gelukkige ziel.

De storm is voorbij getrokken over het dorp en zijn omringende weilanden, deze zijn weer een stuk vruchtbaarder geworden door deze kortstondige hevige regenbui. Het goudgele maïs golft heen en weer en de wind lijkt de choreograaf te zijn van het schouwspel dat plaats vindt. Boven de maïs vliegen de donkere eksters opzoek naar waardevolle en glimmende voorwerpen, dreigend maken ze korte duikvluchten om vervolgens weer omhoog te schieten en wij vallen, staan weer op, rennen en dansen door de drassige grond en de in volle bloei staande maïs. 

De wind laat de zorgen uit onze hoofden waaien en de warmte van de zonnestralen brengen geluk en zorgeloosheid met zich mee. We kijken in elkaars bruine ogen, beiden met een twinkeling en een grote glimlach van oor tot oor daaronder. Het is goed, er niks aan de hand... ik weet het zeker.

donderdag 23 december 2010

Radio Supernova (proloog)

Het drumwerk wordt stevig ingezet met daaropvolgend scheurende gitaren en een raspende stem, tegelijkertijd komen de boten op het beeldscherm snel in beweging om op zoek te gaan naar die ene grote rode boot van waar uit de meest briljante muziek van de eeuw op wordt gedraaid. Uit protest zenden ze illegaal uit, de publieke omroep heeft maar een uurtje over voor de meest vunzige muziek van het moment, de popmuziek. Gelukkig waren daar de piratenzenders die hier verandering in brachten en tegen de overheid in gingen. Zelfs op de momenten dat het niet nodig was, maar omdat zij, en de luisteraars, het prachtig vonden om te doen.

Inmiddels rolt de aftiteling van het scherm met wellicht één van de meest bijzondere artiesten van de late jaren '70 en begin jaren '80, David Bowie, en onderwijl komt de ene naar de andere bijzondere albumhoes voor bij geflitst. De film is afgelopen en op de bank zitten wij met zijn drieën als jongens van de leeftijd dat we net volwassen zijn geworden, of in mijn geval nog moeten worden; Henk, de kleinste, meest wijze, oudste en droogste van ons drieën; Hayden, de filosoof en wandelende muziek-encyclopedie, en diep van binnen een redneck met hippie ideeën, als laatste ben ik er nog; Sebastiaan of Sebas, de jongste, meest gevoelige en drukste van het ongeregelde stel. Allen hebben we een voorliefde voor wellicht de mooiste kunstvorm (en meest commerciële) op aarde, de muziek. Bijkomend voordeel is dat we ook nog eens dezelfde smaak hebben en daar waarin we verschillen, vullen we elkaar aan.

Op een mooie nazomerse schooldag ontstond dan ook het idee om een eigen radioprogramma te maken, in de eerste maand stapelden de ideeën zich op en al snel waren we op Twitter te vinden waar in Hayden en ik elkaar afwisselden om onze nummers door te geven die wij luisterden op dat moment. Dit om de 'luisteraars' kennis te laten maken met de meest briljante muziek van de vorige eeuw, de jaren '60. De jaren waarin de pop/rock opnieuw werd uitgevonden en waarin je nog kon rebelleren tegen je ouders, leraren en de overheid en dat altijd samen met je vrienden. Het idee was dan ook om met ons eigen radiostation dit gevoel van nostalgie een beetje terug te laten komen met de muziek van toen en de vergeten muziek van nu.

Het radiostation kreeg de naam Radio Supernova (op zijn Engels uitgesproken), 'gestolen' van mijn favoriete britpop-band Oasis waarin zij in de clip van Stand By Me, uit het jaar 1997 afkomstig van het album Be Here Now, werken bij een fictief radiostation met dezelfde naam. Nadat de naam verzonnen was kwam het idee op een laag pitje te staan, maar nu, nu we onze grote inspiratiebron The Boat That Rocked hebben gezien, is het tijd om weer volop aan de slag te gaan. Het concept ligt er, de locatie is er, nu nog de toestemming van, hoe ironisch, school en wij kunnen aan de slag. Radio Supernova is on air!

dinsdag 21 december 2010

't Bloemenjurkje (deel vier)

Het azuurblauwe water in het ovaalvormige zwembad ligt er spiegelglad bij, er staat geen zuchtje wind en de zon laat zijn warmte stralen over de mensen die liggen te baden aan de kant van het zwembad in de houten ligstoelen. Diep onderuit gezakt genieten we van de zomer die in volle gang is, van mijn laatste dag dat ik nog kind ben en de voorlopig laatste dag thuis; morgen is het namelijk zover dat Lowlands wordt opgezocht. Drie en halve dag vrij zijn, vrij zijn als de vogels waar ik ons tweeën altijd zo vaak mee vergelijk en de belofte inlossen die ik aan haar maakte toen we uit de trein stapten op weg naar mijn nederige stulpje waar hetzelfde zwembad zich bevindt.

Opeens wordt de rust verstoord door het gekraak van een ligstoel en het daaropvolgende gespetter van water dat opspat en neerkomt op de gloeiend hete stenen die het zwembad omringen. Ze is het zwembad ingesprongen met haar witte bikini waar een zwart bloemetjes patroon op is geborduurd om het geheel op te leuken. De donkere krullen zijn verdwenen door het chemische azuurblauwe water dat het zwembad vult, in plaats daarvan hangen de haren nu nat langs haar gezicht tot net voorbij haar schouders. Het water sijpelt van haar bovenlichaam weer terug in het water en door haar aanblik besluit ik ook een duik te nemen in het verkoelende water. Ik besef mij wanneer ik samen met haar in het zwembad rond dobber de vakantie in volle gang is, het vrije leven net weer op gang gekomen is en morgen daadwerkelijk los zal gaan.

De trein is overvol richting het anders zo vredige plaatsje maar dat nu wordt opgeschikt door de ene na de andere muziekliefhebber, de één onder invloed van de drugs en de ander broodnuchter maar onder invloed van het geluk dat deze ongeregelde zooi uitstraalt. Zo ook wij met zijn tweeën. We staan er redelijk timide bij en kijken onze ogen uit als nuchtere Friezen, de een na de andere rare uitdossing komt voorbij; mensen gehuld in ducktape en weer een ander die nog redelijk normaal te noemen is met een biertje in de hand en bijbehorende Oranje-uitdossingen die je alleen draagt tijdens het voetbal of onze nationale feestdag. Wij zijn alleen maar gehuld in een licht blauw geruit overhemd en zij in hetzelfde frivolen bloemenjurkje, zoals altijd op fijne momenten.

De trein komt tot stilstand en het dorpje wordt weer opgeschrikt door de jaarlijkse festivalganger, wij lopen mee in de stroom richting de pendelbus die al ronkend staat te wachten op zijn passagiers. Op vertoon van ons toegangskaartje mogen we de bus in van de vriendelijke ogende buschauffeur met zijn hippie krullen, bijpassende bril en shagje die half in zijn mond hangt. Hij is al bijna toe aan zijn pensioen en zijn rimpels doen dit vermoeden alleen maar bevestigen. Wanneer de bus in beweging komt denk ik voor een moment even een lichtflits te zien en in een andere wereld te zijn beland met langs de kant een bord dat Woodstock nog 6,9 kilometer is. Ik kijk om mij heen en zie alleen maar kleurloos staal, lange haren met haarbanden en akoestische gitaren. Buiten zie ik dezelfde soort mensen in de berm slenteren met koffers, tassen en zo nu en dan ligt er een groepje in het gras omhoog te staren en de drug aan elkaar door te geven.

Opeens fluistert iemand wat in mijn oor, we zijn er en ik word wakker uit mijn fantasiebeeld, maar wanner ik een blik werk op de chauffeur bij het uitstappen krijg ik een knipoog die het alleen maar vreemder maakt. Gelukkig maal ik er niet om want het beeld was prachtig, een droom, maar lang zo mooi niet als de werkelijke droom waar ik al enkele maanden in leef. Het wordt zelfs nog mooier wanneer ik dan eindelijk het festivalterrein betreed en al wat verschillende jamsessies om de oren krijg van mensen die hun tentje al hebben opgezegd en lekker rustig aan het relaxen zijn, aan het genieten zijn van het vrije bestaan.

Nadat wij onze tent ook hadden opgezet, hebben we het rustig aan gedaan door wat rond te slenteren hand in hand over het terrein. Inmiddels zijn we een dag verder en is het festival daadwerkelijk begonnen, we gaan van tent naar tent, van artiest naar artiest en genieten met volle teugen. Een constante glimlach hebben we op ons gezicht dezer dagen, zelfs nu we naar de op één na grootste tent lopen op het festival op de laatste dag. Er staat namelijk een hele bijzondere zangeres op het programma.

Het rode haar golft op en neer wanneer ze het podium op komt lopen en ze steelt onze harten wanneer ze zichzelf en de band voorstelt in haar schattige Engelse accent. Ze neemt plaats achter de piano en het eerste nummer wordt ingezet, vanaf dat moment, tot en met het einde, zie ik één grote film voor me waarin alles wazig is behalve datgene wat ik zo graag wil zien. Van Hyde Park tot het muurtje bij de haven, van het restaurant tot aan de fantasie die ik een paar dagen eerder had in pendelbus hier naar toe. Ik zie ons weer rennen van metro tot bus en van bus naar trein, we genieten en staan arm in arm zachtjes mee te zingen. Zij in het melancholische gefluister en ik in met een zachte doch zware stem vol tederheid. De gevoelens hebben ons de weg gewezen en we zijn geëindigd, maar gaan voorbij dit punt omdat de gevoelens nu aan elkaar zijn geketend voor een onbepaalde periode. We vliegen hoger dan we ooit hebben mogen dromen en het bloemenjurkje wipt hoger en wilder, maar mooier, dan het ooit heeft gedaan.

zondag 19 december 2010

't Bloemenjurkje (deel drie)

De straatlantaarn laat zijn licht vallen op het met graffiti bedekte muurtje en op de achtergrond rookt de boot nog na van zijn lange reis van de oostkust van Engeland naar de westkust van Nederland. In de schaduw van het muurtje is een omtrek te onderscheiden; de schouders omhooggetrokken, het haar staat warrig omhoog, de armen stevig over elkaar geslagen en de voeten staan standvastig op de droge grond. De borstkas lijkt niet te bewegen, ze houdt haar adem in en het jurkje hangt stil in de lucht, geen wind die het omhoog wipt zoals anders het geval is. Het bewegen van de ledematen is opgehouden, het dansen is gestopt. 

Een donkere stip wordt zichtbaar op de grond, gevolgd door nog één, ze huilt. De borstkas begint zichtbaar heen en weer te bewegen, evenals de schouders die schokkerig naar beneden gaan. Het hoofd wordt naar beneden gebogen en ze slaat haar handen voor haar gezicht. Ik sta er teleurgesteld bij en kijk toe, ik laat haar haar gevoelens de vrije loop gaan. Natuurlijk had ik net zo goed een arm om haar schouder kunnen slaan, haar in mijn armen nemen of een bemoedigende kus op de wang kunnen geven, echter lijkt me dit niet geschikt op dit moment.

We zijn net terug gekomen uit Engeland, drie weken nadat het eigenlijk had gemoeten, het geld en de brandstof is op, er moet worden bijgetankt. Eigenlijk willen we wel naar huis, terug naar het hoge noorden waar onze ouders en vrienden zijn. Zelfs ik wil naar huis terwijl ik als grootste droom had om vrij te zijn en rond te trekken, toch valt het mij vies tegen. Ik mis de zorg van mijn moeder, het gezeur van mijn vader en het heen en weer gevlieg van mijn beide broers.

Ondertussen heeft ze haar handen weggehaald waardoor haar gezicht niet meer verscholen is achter de zachte vingers en is ze het licht in gestapt, dichter naar mij toe. Het schijnsel dat op haar valt accentueert de lieve rondingen van haar gezicht; de neus, de wangen en natuurlijk de sprekende bruine ogen. Waar er anders de twinkeling in te zien is van het gelukkige, vrolijke en vrije leven, is het deze keer treurnis en zijn ze nog rood door de tranen die haar oogkassen zo juist hebben gevuld. We  kijken elkaar recht in de ogen aan; zij ziet mijn van acne overladen gezicht dat bescheidenheid en zorgzaamheid uitstraalt, mijn ogen spreken medeleven uit en de mondhoeken hangen een beetje naar beneden. Zonder een woord te zeggen gaan we op pad, we weten waar we heen willen: thuis.

De mensen in de trein zitten rustig met drinken en wat leesvoer te wachten tot de trein in beweging komt, we nemen plaats achter in de coupé, zij bij het raam en ik aan de kant van het gangpad. Onze kaartjes hebben we gekocht van het allerlaatste geld dat we nog hebben en onze wegen scheiden zich op een gegeven moment, gelukkig zitten we samen nog enkele uren in de trein totdat dat moment plaats vindt.

De trein komt schokkend tot stilstand, een vluchtige kus op haar mond en ik loop richting de deur van het treinstel. Wanneer ik mijn eerste stap zet op het perron wordt mijn hand vast gepakt en zegt een zacht melancholisch gefluister dat ze met mee wil. Verderop op het station zie ik mijn moeder wachten en aan haar blik zie ik dat het goed is, ze mag mee. Samen lopen we over het perron in het holst van de nacht, de maan is duidelijk zichtbaar aan de hemel en de zorgeloosheid is weergekeerd in onze hoofden. Ik zie haar bescheiden witte glimlach en onderwijl knijpt ze zachtjes in mijn hand.

Ik zeg haar dat er eens weer een moment komt dat we samen rondrennen over de verschillende perrons en straten door verscheidene steden om het openbaar vervoer te halen. Dat we ooit weer eens rondvliegen als vogels die vrij en gelukkig zijn, maar dat we nu moeten genieten van de stevige grond waar we opstaan en het leven moeten gaan leiden wat we normaliter zouden moeten leiden op onze leeftijd. Tegelijkertijd zeg ik haar dat de zomer voor de deur staat en er dan weer een moment is dat we onze vleugels uitslaan: ik in een kleurig overhemd en zij in dat jurkje waar we zoveel plezier in beleefd hebben, in het frivolen bloemenjurkje.

vrijdag 17 december 2010

't Bloemenjurkje (deel twee)

De krakkemikkige vissersboten deinen gevaarlijk heen en weer, ze botsen tegen elkaar en de oude met mos bedekte kant op. De wind waait straf door de haven en ondertussen beginnen de eerste druppels zich los te rukken van de donkere stormachtige wolken boven de kust. Een gordijn van regen stevent af op de haven, de boten beginnen nog heviger te deinen en klapperend valt er een bord om op straat. Het gerecht van de dag valt niet meer te lezen voor ons tweeën, toch besluiten we naar binnen te gaan en te schuilen voor het aanstormende weer. Ondertussen zie ik nog twee oude bebaarde mannen de kant op stappen en lopen ze rustig naar de kroeg aan de overkant, de deur gaat open en het gelach en het klinken van het vele bier is duidelijk hoorbaar. Bij ons is het een stuk rustiger, hier en daar zitten wat mensen aan het tafeltje te genieten van hun eten, één van die gerechten zal vast het gerecht van de dag zijn. Aan de bar rookt een meneer op leeftijd zijn zoveelste sigaar wat te zien valt aan het sigarendoosje waar nog twee in liggen te wachten om op gerookt te worden en de asbak die er direct naast staat waarin nog enkele sigaren na smeulen.

We kiezen voor een tafeltje bij het raam, ondertussen klettert de regen al tegen het glas en gaat het buiten te keer. Op het houten tafeltje staat de menukaart, een zout- en peperstel en het bestek dat ernaast ligt is gereed om gebruikt te worden. Mijn vrouwelijke metgezel pakt de menukaart en vraagt aan me wat ik wil voor drinken, want de bediende staat al bij ons tafeltje gewapend met pen en papier om onze bestelling op te nemen. Ik kies voor de koffie en mijn metgezel voor de thee. Wachtend op de bediende tot ze terugkomt met het drinken praten we met zijn tweeën over London dat alweer achter ons ligt, we zijn samen verder gegaan waar de anderen zijn opgehouden.

Dit zal ongetwijfeld commentaar opleveren, maar raken doet het ons weinig, want London was geweldig en samen zijn we de trein opgestapt op weg naar het hoge noorden. Onze reis bracht ons veel ontmoetingen, indrukken en mooie landschappen, en nu bevinden we ons in het restaurant waar ik een jaar geleden dezelfde koffie heb besteld, tenminste dat is waar ik op hoop. Deze plaats staat me in het geheugen gegrift, hier heb ik een verjaardag gevierd en gezeten met een geweldige groep mensen, maar hetzelfde gevoel als toen heb ik niet. Nee, het is zelfs beter als toentertijd en dat komt door maar één persoon waar ik de gevoelens van krijg die ik al zo lang wens te krijgen en geef ik de gevoelens die ik al zo lang koester aan haar.

In London danste ze en tijdens de reis hiernaar toe danste ze, zelfs als ze niet danste, ze bleef dansen in mijn hoofd. Dan weer in hetzelfde frivolen bloemen jurk en anders wel in een simpel wit t-shirt met een donkere spijkerbroek eronder met een stel simpele donkerrode All-Stars, alle keren bleven de donkere krullen in mijn hoofd heen en weer deinen door het eeuwig durende gedans. Tijdens mijn dromen en tijdens het zitten in de trein of bus, elke keer weer. Wanneer we met elkaar praatten klonk het als een zacht melancholisch gefluister, geen enkele keer was het gewoon.

Nu ook weer, nu ze tegenover me zit en met een starende blik naar buiten kijkt haar hoofd steunend op één van haar zachte handen, de ander hand beroert de thee door middel van de lepel die ze vast heeft. Onderwijl stijgt de aroma van de koffie voor mij naar boven, richting mijn neus en snuif ik deze op, het is dezelfde koffie als die ik een klein jaar geleden had. De eerste slok die ik neem voelt nog specialer aan als op mijn verjaardag toen, er lijkt een geheim ingrediënt in te zitten, echter hoef ik niet te weten wat, want ik wil het niet verpesten voor mezelf.

Op dat moment vraag ik me af of het wel verpest kan worden, natuurlijk hebben we onenigheid gehad en niet met elkaar gesproken voor meerdere dagen, maar vanaf het moment dat zij toegezegd heeft toen ik haar vroeg onder die ene boom in een park met op de achtergrond de gitarist en pianiste wist ik zeker dat het nergens meer fout kon gaan. Zonder aarzeling zei ze zachtjes maar krachtig ja en haar blik sprak boekdelen; vastberaden en met dezelfde twinkeling die ze al de gehele week dat we samen waren bezat.

De regen klatert nog steeds hard tegen het raam aan en ondertussen wordt het gerecht al geserveerd, het is de specialiteit van de dag wordt mij vertelt. Ik zie een gebakken vis liggen, met wat groentes en goudgele gebakken aardappeltjes die de vis completeren. De vis lijkt op een zalm en nadat ik de eerste hap heb genomen wordt mijn vermoeden bevestigt. Samen genieten we van het gerecht en nadat het nagerecht ook geweest is besluiten we hier te overnachten met het weinige geld dat we nog hebben.

Hoe lang we deze reis nog kunnen voortzetten is voor ons een vraag, het geld is bijna op maar de brandstof om door te gaan is er nog steeds. Geen idee wat de toekomst ons zal brengen, wellicht besluiten we om morgen huiswaarts te keren en anders gaan we door naar ergens. We wijzen elkaar niet de weg, maar worden de weg gewezen door de gevoelens die we voor elkaar koesteren.

zondag 12 december 2010

't Bloemenjurkje

Het lentebriesje waait over de druk bevolkte straat. De mensenmassa die links en rechts van mij langs lopen is een grote grijze massa die ik niet zie. Ik zie geen gezichten, geen koffers of tassen die ze bij zich dragen: ik zie alleen maar grijs. De enige kleur die ik zie staat in het midden van de massa, ze lijkt te dansen en het zwarte frivole jurkje met een schattige bloemen print wipt omhoog bij elke pas die ze zet. De wind heeft hier een aandeel in, maar het is toch vooral haar eigen beweging die het zo doet zwaaien. Het lijkt mij te wenken en ik verlang naar de persoon in het jurkje, mijn hand tast ernaar maar grijpt mis. Ze plaagt me en nog een keer probeer ik het meisje met de donkere bos krullen en twinkelende bruine ogen te pakken te krijgen. Deze keer lukt het me en grijp ik haar hand vast. Samen staan we te dansen op Oxford Street te midden van de grijze massa en ergens verderop tokkelt een jongeman met baard op een gitaar. Hij zingt over de zon en de lach die terugkeert bij de mensen omdat de lente is aangebroken. 

Zou de gitarist in de gaten hebben met wat voor geluk hij ons vult? Waarschijnlijk niet, maar het doet er ook niet toe, dit moment van toeval of lot koester ik voor de rest van de dag, week, maand, jaar en leven. Ondertussen loopt de grijze massa door en weet ik ze nog steeds geen gezicht te geven, soms zie ik iets roods en dan weer wat blauws, maar wat het is? Geen idee en ik wil het ook niet weten. Ik heb alleen oog voor degene die naast mij loopt. Het briesje waait ondertussen op dezelfde kracht door, de zon schijnt door de wolken heen en Mr. Blue Sky lacht me toe. Wellicht ben ik nu deze goedlachse meneer en is zij de goedlachse mevrouw; de witte wolken die de lucht altijd compleet maken op een stralende lentedag, zoals deze?

Onder ons vliegen de vogels fluitend rond. Ze mogen dan overal hun munitie loslaten, zelfs op mijn bos krullen als ze er zin in hebben, het kan mij niet deren. Ook niet als ze de munitie loslaten op het moment wanneer ik samen met haar snel naar de dichtstbijzijnde Underground ren om de metro te halen en we over de toegangspoortjes heen springen omdat we het geld niet hebben om het te betalen. Schreeuwende medewerkers achtervolgen ons, maar net op tijd springen we in een metro die richting het donkere rijdt.

In de metro zit dezelfde grijze massa als zo net, nog steeds kan ik ze geen gezicht geven. Wanneer ik om mij heen kijk zie ik alleen maar vage omtrekken van reclameaffiches die op de wanden van de metro zijn geplakt en lichtflitsen van de tunnel waar we doorheen rijden. Zo nu en dan schokt de metro heen en weer en helt deze over naar links of rechts wanneer we een bocht maken. Opeens komt er een piep in mijn gehoorveld terecht en begint het metrostel heftig te schokken. Ik pak de paal waar ik tegen aan sta steviger vast en druk de twinkelende oogjes dichter tegen mij aan, de metro remt voor wat de eindhalte blijkt te zijn.

Wanneer we buitenstaan moeten we wennen aan het felle zonlicht en waait dezelfde verfrissende lentebries ons tegemoet. Gelukkig zijn we weg uit de donkere, smerige en stinkende metro en lopen we weer rond waar we ons het beste voelen. Op het enige verkeersbordje dat voor mijn ogen scherp is in de hele omgeving zie ik dat Hyde Park rechtdoor is. Het valt mij nu pas op dat alles vaag is voor mij, behalve het frivole bloemenjurkje naast mij en datgene wat ik graag wil zien, of moet zien, zoals het bordje met Hyde Park. Zelfs de weg voor mij is vaag, maar mijn voeten lijken wel te weten waar ik heen moet en dus volg ik ze naar daar waar ze me toe dragen.

Opeens hoor ik dezelfde zang als zo net op Oxford Street en hoe dichter we bij Hyde Park komen hoe luider de stem wordt. Deze keer zingt hij een lied over een zangvogel, wanneer ik het vrij vertaal vanuit het Engels. Ergens verder op staat een meisje met een keyboard en rood haar een liedje te zingen over een stel dat de liefde voor elkaar vergelijkt met... vogels. Ze dreunt en zingt het op een manier die we alle twee uit duizenden herkennen, daarnaast zie ik haar scherp, net zoals de tokkelende gitarist met het lange haar en bijbehorende baard. Opeens besef ik me dat dit geen toeval kan zijn, maar dat het 't zo bepaald is door iets of iemand...

Weer dansen we, dit keer op groene grasvelden met twee muzikanten die ons begeleiden met twee verschillende nummers maar die samen met onze dans worden verworven tot iets dat voorbij gaat aan ons menselijke brein. Dit wat er speelt is niet te verklaren met een nuchter of zwevend intellectueel brein, maar moet je ervaren en over je heen laten komen tot het einde, wanneer dat ook maar moge zijn. We gaan zitten onder de boom en ik besef me dat ik me nu bevindt op de Strawberry Swing.

donderdag 2 december 2010

Lowlands

Het is 18 augustus, een zomerse dag die midden in de zomervakantie plaats vindt en het begin inluidt van wat de mooiste vier dagen moeten worden in mijn tot nog toe vroege leven. Tevens is het mijn verjaardag, ik word namelijk achttien en mag beginnen aan het voor mij fel begeerde roze papiertje. Traditie getrouw begint men in mijn familie dan ook op deze dag met de eerste rijles, echter moet ik geduld op brengen en nog enkele nachtjes wachten tot ik achter het stuur mag kruipen. Niet dat ik dat al eerder gedaan heb, maar deze keer is het extra speciaal. Maar om mijn achttiende verjaardag op een prachtig festival te vieren is natuurlijk extra bijzonder, je wordt maar een keer achttien in je leven. Het is vandaag namelijk de dag dat ik naar A Camping Flight To Lowlands Paradise ga, kortweg ook wel Lowlands genoemd.

Gelukkig ga ik niet alleen en neem ik een stel ongeregeld zooitje mee naar dit ook al zo ongeregelde zooitje tenten. Het zijn drie en halve personen; als eerste is daar Haje, muziek liefhebber en redneck bij uitstek, tevens filosofeert hij er lustig op los, heeft hij een zwak voor groene ogen en is dit zijn Lowlands-ontmaagding; dan nummer twee is Jelmer, Cambuur-supporter en vriend van mij de Heerenveen-aanhanger en (sport)journalist in hart en nieren, daarnaast is hij schizofreen als de malle, want hij denkt een ware Casanova te zijn en wordt ook hij ontmaagd; en last but not least is daar Jeroen, koning droogkloot, journalist en een ware muziekliefhebber getuige zijn platenspeler, ook voor hem is het een Lowlands-ontmaagding. Het halfje is Renske; de dame uit 058 en een ware veteraan wat betreft Lowlands (de vierde keer) en met haar zeer charmante klungelige voorkomen heeft ze het hart gestolen van een stel bruine ogen.  Ze is het halfje omdat ze met een andere groep erheen reist, maar wel met ons gaat "chillen".

Dus, wij gaan met zijn vieren op weg naar Biddinghuizen en zullen daar dan waarschijnlijk Renske treffen, als ze heel aangekomen is tenminste. Het is een zonnige dag en alles lijkt mee te zitten en ik heb het voorgevoel dat het alleen nog maar beter gaat worden. De reis zou niet al te lang duren op papier, maar in de praktijk lijkt dit anders te zijn; auto, auto, auto, auto en vanzelf ontstaat daar de welbekende file. Toch zijn we aangekomen en lopen we op de camping rond en kijken we onze ogen uit. Zo lopen de ducktape-ridders al rond, gelukkig zijn we gewaarschuwd door ervaringsdeskundige Renske en hebben we ze (nog) niet nodig. Al snel vinden we ons plaatsje en slenteren we de rest van de dag rond over de camping, ontmoeten we mensen en praten we wat af. We duiken de tent in en het werd een nog onrustige nacht.

Dag 1, 19 augustus, het festival gaat dan echt beginnen. Zomers weer en men is in een opperbest humeur. Jelmer kan zijn hormonen al snel moeilijk in bedwang houden, Jeroen kijkt welke bands er spelen en stippelt onze muzikale ervaring uit en het olijke duo Renske en Haje hebben meer oog voor mekaar dan dat  ze dat hebben voor Jeroen zijn 'vergadering'. Ik sta er bij en kijk er naar met alle plezier van de wereld, mijn dag kan al niet meer stuk en kijk ondertussen over het festivalterrein. Renske had gelijk met haar woorden dat er genoeg leuke meisjes voor mij rondlopen, maar daar ben ik niet op uit want als het voorbestemd is dan komt er vanzelf wel wat op me af, toch?

Ja, is het antwoord. Opeens zie ik Jelmer niet meer smachtend kijken, hoor ik Jeroen niet meer praten en waar zijn Renske en Haje gebleven? Het enige waar ik oog voor heb is die bril, die blik en die lach. Het kan toch niet?! Ik vraag Jeroen om me in mijn arm te knijpen, want ik heb het idee dat ik droom. Verrek, ik voel het... Nog een blik en er kan geen andere mogelijkheid bestaan dan dat ik daar Mary zie lopen. Wat er toen is gebeurd kan ik me vaag herinneren, ik zou het zo geloven wanneer ik met een spoor van kwijl zou zijn weggezweefd richting die bril. Gelukkig durf ik het aan om een praatje te maken en ze blijkt, zoals verwacht, erg aardig te zijn. Jammer genoeg word ik keihard uit deze realistische droom geholpen door een  Jelmer die aan me arm sleurt.

Zo lopen we met zijn vijven richting de Alpha-tent, de grootste die op Lowlands te vinden is: de bedoeling is dat we daar een concert gaan zien van Beady Eye. Ik vraag aan Haje wie dat ook al weer was, maar die heeft al geen oog meer voor mij, alleen voor het stel groene ogen wat er naast hem loopt, wat ook wederzijds lijkt te zijn. Dan maar Jeroen, de enige die nog niet onder invloed is van zijn hormonen - heeft hij die wel eigenlijk? - en hij geeft een duidelijk antwoord en vertelt mij dat ik er op stond om deze band te gaan zien. Oasis 2.0 zou het zijn volgens hem, nou ja ik zie het wel. Even later staan we in de tent en hoor ik de welbekende klaagzang en word ik echt wakker geschud. De dag snelt voorbij, met verschillende optredens, een zoenende Jelmer met een dronken meisje die veel te oud lijkt te zijn voor hem, Jeroen die aangeschoten aan de Grolsch Bar zit en Renske en Haje die nergens meer te bekennen zijn.

De twee dagen daarna zijn niet veel anders en al snel weet ik ergens nog te concluderen dat ik in de hemel ben. Want al snel wordt het feest helemaal compleet gemaakt door de aanwezigheid van Mary - zo blijkt ze ook nog eens echt te heten. Met een geleende akoestische gitaar van een jongen genaamd Sjimmie (inclusief afro-kapsel) probeer ik een serenade aan haar te brengen met het nummer The Wind Cries Mary. Gelukkig bleef het bij proberen, want het was tien keer niks in mijn herinnering. 

Nu zit ik thuis, dit te typen en heb ik net mijn eerste rijles achter de rug. Wat er tussen het moment van de zoen met mij en Mary is gebeurd weet ik niet meer. Ergens zie ik vage vlagen van een in elkaar geknoopte Haje en Renske, Jeroen die op een tent staat te springen en Jelmer... hè waar is Jelmer? Het zal ook wel, een mooier verjaardagscadeau kan ik me niet herinneren: eentje die vier dagen duurde, hoe vaak krijg je dat nog? Maar wat zal volgend jaar mij opleveren? Een enkeltje Lowlands in plaats van een retourtje? let's hope so. Want was elke week maar een droom waar we in leefden.