dinsdag 24 mei 2011

Sam's Town

Uitgeput kom ik aan in de op het eerste oog verlaten nederzetting, achter mij zijn de heuvels nog zichtbaar vanwaar ik de verzameling huizen zag staan. Op het eerste zicht lijkt het een spookstad zoals je die hier in deze streek wel vaker tegenkomt. Toch bekruipt mij het gevoel, anders dan bij de andere dorpjes, dat ik hier niet alleen ben. Desolaat kun je de plaats gerust noemen; zandvlaktes die het gehucht omringen en tussen de huizen doorgaan en zodoende de functie van straat krijgen. De hoofdstraat bestaat daardoor uit niets meer dan kiezelsteentjes en wat los zand; geen bestrating, geen bewegwijzering en geen strepen.

Wanneer ik langzaam door de hoofdstraat loop om de kleinste details in me op te nemen, zie ik even verderop twee mensen lopen. Er is dus leven hier, zoals mijn voelsprieten al aangaven, maar ze merken mij niet op wanneer ik hun benader. Ze kijken glazig door me heen; het meisje met diepbruine ogen, onderwijl gearmd met de jongen die dezelfde glazige blik kent, en toch komt hij erg zelfverzekerd over. Iets dat ik mis en op de een of andere manier juist nu pijnlijk hard aankomt, wanneer ik de jongen 'aankijk'. Ik merk dat ik niet voor hun besta, daarnaast heeft de wind - die gepaard gaat met een duidelijk hoorbaar gefluit - geen vat op ze, het bruine lange haar van het meisje hangt er roerloos bij. Ze doen me denken aan geestverschijningen, al lijken ze niet doelloos rond te dwalen, maar hebben ze juist iets voor ogen.

Dat kan niet gezegd worden van een ander persoon, een ietwat ouder uitziende jongen, die schaapachtig uit zijn ogen kijkt. Zijn schouders hangen er treurig bij, het valt mij nog mee dat hij zijn hoofd niet naar de grond heeft gericht. In dit desolate landschap zou hij niet opvallen, mits hij geen totaal misplaatste grijzen wollen sokken droeg, met daarboven een beige-kleurige korte broek. Zijn handen gaan schuil in de korte broek en  na mijn weten knijpt hij ze fijn van de zenuwen, en anders zijn ze wel klam door dezelfde zenuwen zonder het dichtknijpen. Waarom? Weer weet ik de vinger niet op de zere plek te leggen, het is net als dat gevoel dat ik had toen ik het gehucht binnen wandele.

Uit nieuwsgierigheid besluit ik dan maar mijn gedachten te verzetten en te kijken in de richting naar waar de verward ogende jongen kijkt. Aan de andere overkant zitten twee meiden op de houten veranda, die bij nadere bestudering totaal verrot is door het zand dat opstuift door de wind. Nog steeds is ook het fluiten te horen, al klinkt het nu meer als een schreeuw - een kreet die uit het diepste van je ziel komt wanneer het allemaal niet loopt - en als ik zo de omgeving bekijk, schreeuwt één van die meiden. Al lijkt niemand het te horen, behalve ik. Ook niet de kleine grote vriendin van het meisje dat schreeuwt. Beide kennen ze dezelfde innerlijkheden, al leiden ze twee totaal verschillende levens en gaan ze gehuld in een ander lichaam - waardoor de een haar ziel meer verscheurd is, dan de andere. Beide zijn ze klein en opvallend; de één door haar opvallend korte lengte, de ander - degene van wie de de schreeuw afkomstig is, denk ik - door haar haardracht. De onhoorbare kreet gaat door merg en been, en leidt mij naar de kroeg.

De kroeg is bijna verlaten, de enige aanwezige is het meisje dat achter de bar staat met knal blauwe ogen die in de duistere ruimte zeker opvallen. Ze komen mij daarnaast vaag bekend voor. Het barmeisje poetst wat stoffige glazen, totdat ik binnenkom; ze stopt met haar bezigheid en kijkt met een groot verlangen naar mij in haar ogen richting de ik-persoon in dit verhaal. Aangezien ik niets anders bijzonders zie, kijk ik terug en geef haar een kort knikje.

Na mijn korte groet, loop ik ook maar meteen in de richting van de bar; mijn voetstappen weerklinken op de houten vloer. Halverwege wordt mijn aandacht getrokken door een klein podium met een gitaar. Ik vraag aan het meisje of ik mijn gang mag gaan, ze antwoordt met een hunkering in haar stem dat het goed is. Weer hoor ik de kreet en deze keer fluistert het in mijn oren wat ik moet spelen. Geweldig gitaar zingen en spelen kan ik niet, niettemin pak ik het instrument op en zet het nummer in. Op het moment dat ik dat doe, lijkt er leven in de brouwerij te komen. Het barmeisje schuifelt langzaam naar me toe en onderwijl komt het stelletje van eerder binnen. Bij het naar binnengaan vergeten ze de deur te dicht doen, waardoor ik zicht heb op de hoofdstraat. Zo zie ik dat naast het kleine meisje de jongen met de grijze wollen sokken zit, in plaats van de grote kleine vriendin. Zij zit binnen in het café te genieten van dat alles wat er gebeurt, net zoals ik.

Uiteindelijk komt er een einde aan de muziek en vraag ik aan het barmeisje of ik de gitaar mag houden, ze knikt hevig en kijkt me onderwijl zwoel aan met haar prachtige blauwe ogen. Ook het donkere haar valt mooi langs haar haar hoofd - waar kleine sproetjes op te ontdekken zijn - tot net over haar schouders. Maar hoe knap ze ook is, de gevoelens zijn niet wederzijds. Dus met een oprecht dankjewel voor de gitaar, verlaat ik de kroeg om verdere problemen met haar te voorkomen.

Eenmaal buiten, terug op de hoofdstraat, zie ik dat de twee samen - de jongen met de grijze wollen sokken en het meisje met de bijzondere haardracht - op de veranda zitten: arm in arm. Ik stap met een tevreden gevoel het gehucht uit en vervolg mijn reis. Pas wanneer ik al een tijd uit het gehucht ben en het nog maar een schim is aan de horizon, merk ik op dat, toen ik de muziek inzette, de wind is gaan liggen.

zondag 22 mei 2011

't Hoedje

En op het einde, eindigt ‘t Hoedje met dat waar ‘t Hoedje niet mee wil eindigen
Maar het verlangen naar ‘t Rode is te groot
‘t Rode is te aanwezig om niet niet te negeren

Nadat ‘t Rode ‘t Hoedje verliet
 ’t Rode in de kleur van het Bruine vertrok
Wist ’t Hoedje, ’t Zwarte, niet wat het moest

‘t Bruine wist ‘t Hoedje op het hoofd te laten zitten:
‘t Bruine was als;
een muur;
een grens.

En zodoende:
zweefde het daar sierlijk in het rond;
zweefde het daar zorgeloos in het rond;
zweefde het daar energiek in het rond.

Maar ook:
blind;
voor de begrenzing van de muur;
voor de overschrijding van de grens.

Nee, deze keer overschreed ’t Hoedje eens niet de grens;
het was de grens die oploste;
het was het Bruine dat vertrok.

Ja, ’t Rode in de kleur van het Bruine verliet en vertrok naar Dichtbij;
het vertrok van ‘t Zwarte naar het diepere Rood.

Liet ’t Hoedje ronddolen;
het schreeuwen.

Geluidloos

Niemand die ‘t Hoedje hoorde;
Vooral ‘t Bruine niet.

Onbegrensd door ’t Grijze doolde ’t Zwarte rond
En in dat grijze gaf ‘t Hoedje ’t Rode opnieuw een gezicht
Het verkeerde gezicht;
’t Blauwe gezicht.

’t Hoedje zoekt nog steeds:
maar hoe kan ’t Hoedje dat vinden wat hij wil
als het niet weet wat het moet zoeken?

Misschien hoort ’t Zwarte wel thuis in 't Grijze
Net zoals de Anderen
Is dat zijn thuis
Zonder ’t Rode, zonder iedere kleur.

maandag 16 mei 2011

Het lied van Caledonia

De wind beukt als een dolle Highlander tegen de voordeur aan, de bomen zijn wortels worden bijna ontrukt uit de groene drassige aarde. De piepende achterdeur, het ruizen van de bomen, de golven die omhoog beuken tegen de rotswand en de huilende wind zorgen voor een meedogenloos en duister concert. Het is afgestemd op elkaar, het speelt met elkaar. Verderop in de straat brand een flakkerend licht, het bordje aan de muur met het opschrift Scotch Whiskey, Pub waait gevaarlijk heen en weer. Het gelach is de zang en het geroezemoes is de lichte bas van de het onheilspellende concert. De tint wordt hierdoor nog duisterder, de mensen binnen lijken te genieten van het zingende en spelende natuurgeweld buiten.

Ergens op een klif net buiten het dorp staat een oude boerderij, nu is het een pittoreske woning die weer helemaal in het beeld van het land past. Niet meer vervallen of krakkemiekkerig, maar opgeknapt en schoon. Twee jaar geleden trok er een Nederlander in. De mensen in het dorp wisten niet wat ze er mee aanmoesten, Davy Jones of The Flying Dutchman werd hij al genoemd. Wat moest hij op die gevaarlijke klif? Dat huis zou binnen de kortste keren worden opgeslokt door de woeste zee. Hij was gek, maar met zijn Friese nuchter- en koppigheid – waar hij in Nederland om bekend stond – wilde hij toch een poging wagen. Na maanden van noeste arbeid lukte het hem; hij toverde het boerderijtje om tot een schitterende woning, in authentieke staat – maar dan zonder het vee en/of de groente. Die kwamen later wel.

Eerst maar eens een bestaan zien op te bouwen, daarvoor moest hij naar de Pub. Hij was een geheelonthouder en moest niks hebben van café’s of andere uitgaansgelegenheden. Het werd tijd om dit aan de kant zetten, want zoals hij het bekeek was dit een nieuwe start en daar horen ook nieuwe dingen bij. Een whiskey zou er nog niet inzitten, maar gezellig meepraten dat moest lukken. Daar vergiste hij zich zwaar in, met zijn school-Engels kon hij zich prima redden in het zuiden van het land, maar hier in het land van William Wallace, doedelzakken, Scotch Whiskey en de Highlanders praten ze anders. Het zware donkere Schotse accent was niet te verstaan en een enkeling wist er zelfs nog Scottisch Gaelic – de oorspronklijke taal – uit te persen. Een bestaan opbouwen, dat werd  lastiger dan gedacht voor hem.

Zijn Nederlands ging al met een lichtelijk Fries accent, nu moest hij het Schotse accent ook nog eens zien te ontcijferen en te beheersen. Ze moeten het niet hebben van buitenlanders, het is een hechte gemeenschap, en al helemaal niet als ze ook nog eens Engels praatten. Scots en Gaelic, deden er alleen toe. Zo nu en dan gaat er een twijfel door hem heen of hij wel de juiste beslissing genomen heeft. Dan realiseert hij zich weer dat dit zijn droomwens is en dat hij geduld nodig zal hebben om het helemaal op de rails te krijgen.

Ondertussen heeft hij zijn eigen bedrijfje al opgestart, een eenmansbedrijfje als fotograaf in het dorp. Voor zichzelf, voor de dorpsgenoten en voor de lokale krant maakt hij foto’s om rond te komen. Het lukt hem aardig, zoveel is hij toch niet kwijt aan zijn leven en een ander pluspunt is dat hij de mensen en de omgeving leert kennen. Zo kan hij zijn taal ook nog eens bijspijkeren en het belangrijkste is dat hij nu een bestaan aan het opbouwen is. Het ziet er goed uit en zijn droomwens, zoals hij die in zijn hoofd altijd droomde, begint gestalte te krijgen.

Nu twee jaar later op deze stormachtige avond zit hij in het café mee te lachen en geniet hij van het concert en schouwspel buiten. Zijn bestaan is opgebouwd, zijn droomwens is noch een droom, noch een wens. Het is werkelijkheid. Lang geleden riep Caledonia hem al, hij gaf gehoor aan de oproep en kijk eens waar het hem gebracht heeft. Zo gelukkig heeft hij zich nog nooit gevoelt en dit keer komt het niet eens door liefde. Zijn paradepaardje. En genieten zal hij nog jaren en hij is ook niet van plan om terug te keren naar, wat ze noemen, huis, want hij is thuis. Het onheilspellende concert buiten is het lied van Caledonia.

zaterdag 7 mei 2011

Londen, weest wel!

Maandag is het zover, dan vertrek ik naar Londen voor vier dagen en drie nachtjes. Niet alleen, maar met de afdeling Audio Visuele Productie, de afdeling waar mijn opleiding Fotografie ondervalt. Gaat iedereen mee? Nee, alleen de klassen één, twee en drie (van Journalistiek, (Medewerker) Fotografie en Video) en dan ook nog eens de mensen die zich opgegeven hebben. Aangezien van mijn klas er zich niet zoveel hebben opgegeven, ben ik dus één van de weinigen die van de tweede klas Fotografie meegaat – wat een overbodige zin, wel logisch.

Enfin, het komt er op neer dat ik daar niet rouwig om ben. Sommige klasgenoten heb je liever wel mee en sommige niet, zo werkt het nu eenmaal en snel zal dat niet veranderen. Beetje jammer is het dan wel dat we onderling weer in groepen verdeeld zijn (waar je verschillende activiteiten mee zal uitvoeren), waardoor ik niet bij mijn twee grote vriendinnen zit. Oké, nog steeds heb ik gezellige leute in mijn groep zitten, een klein teleurstellinkje is het wel.

Gelukkig dat we naar Londen gaan en dat het alleen maar geldt voor enkele activiteiten en dat we de rest van het programma vrij zijn in met wie je op pad gaat. Daarnaast, het is Londen – maar dat had ik al gezegd. Een droom die uitkomt mag ik toch wel zeggen. Vorig jaar zomer eindelijk Schotland gezien en nu Londen erachteraan, kan niet mooier! En ja, ik drijf alweer richting Schotland en dan sla ik maar gelijk af richting Edinburgh.

Daar wil ik toch heen, niet letterlijk naar de stad – al zou ik een tripje Edinburgh niet tegenspreken –, maar naar de herinnering van de 21ste van augustus. Dat weet ik zelfs nog, hoe ernstig is dat. Het zal mij benieuwen of er ook een Londense variant van Mary in de grote stad rondloopt, zal vast wel aangezien er elke reis wel iemand is waar ik mijn oog op laat vallen. Maar om mezelf tegen te spreken (en om te voorkomen dat die er een Mary zal zijn); misschien blijkt Mary uiteindelijk wel Brabants te zijn. Wie weet daar het antwoord op?

Oké, ik ben alweer afgedwaald. Nu maar weer terug naar Londen. Kan ik er nog wat over zeggen? Niet echt, het zal vast wel kei tof worden – al moet ik met mijn school rekening houden met van alles en nog wat. Leraren die zoek zijn in plaats van de leerlingen? Dat zou me niet verbazen. Dat er uiteindelijk geen wi-fi in het hotel blijkt te zijn? Valse beloftes, daar heeft school ook wel een handje van dus zou me dat ook niet verbazen. Maar ach, waarom doemdenken? Het is Londen waar we met zijn allen heen gaan, zal vast wel mooi worden. Weest wel!

dinsdag 3 mei 2011

“Smile with your whole body!”

de Krullige Krullen:
Het shirt wordt over het hoofd met het lange bruine haar getrokken, waardoor de ontblote rug zichtbaar is geworden. De bijeen gekomen groep mensen op het festivalterrein kijkt niet raar op van het nu gaande schouwspel. Ook niet als op de rug van het meisje een grote halve open cirkel horizontaal wordt getekend door haar meegereisde vriendin. De twee uiteindes van de rond lopende lijn worden verbonden door een kaasrechte streep die van links naar rechts loopt. Onderin de halve cirkel wordt nog een half rondje getekend, waarvan de ronde kant omhoog wijst naar de kaarsrechte lijn.

Boven de halve cirkel worden twee kleinere halve cirkeltjes getekend. Naast dat ze in grootte zo verschillen, steken de ronde kanten omhoog in plaats van naar beneden, zoals bij de grote broer het geval is. In beide figuurtjes wordt een klein zwart rondje getekend: het lachende gezichtje op de rug van ‘t meisje is bijna klaar.

’t Gezichtje wordt opgeleukt met een wirwar aan lijntjes boven de ogen: deze doen dienst als het krullige haar van het gezichtje. Onder op de rug wordt de zin “Smile with your whole body!” geschreven. Het gezicht is klaar.

Nu is het zaak om in beeld te komen voor de jongen met het krullige krul haar die voor de buis gekluisterd zit en hoopt dat haar (wereldberoemde) rug in beeld komt. Plotseling komt op een moment dat hij het niet meer verwachtte de rug kortstondig in beeld. Hoe gek dit er ook uitziet voor een buitenstaander, dat kortstondige beeld zorgt voor een warme tinteling in het lichaam van de jongen.

’t Lange Bruine Haar:
Drie jongens staan bij hun tent om de rug van een vriend van hun. Geen fijn aangezicht die rug van de jongen met zijn o zo herkenbare krullen. De overdaad aan puistjes op de schouderbladen en de rest van de rug lokken niet bepaald uit voor de drie vrienden om een lachend gezichtje op te tekenen. Uiteindelijk besluiten ze, unaniem, om ieder hun deel te doen. De Rug heeft een gevoel van ‘van je vrienden moet je het hebben’, gelukkig dat ze het nog wel voor hem overhebben.

Al vrij snel hebben de drie jongens het kale gezicht getekend, vervolgens wordt het geheel – na wat gesteggel over wie dat gaat doen – gecompleteerd met verschillende zwarte lijntjes die dienst doen als het kapsel van het figuur: lang stijl haar. Wanneer dit gedaan is wordt onder het gezicht dezelfde tekst geschreven als bij het meisje: “Smile with your whole body!”

De drie jongens zijn tevreden en nadat er een foto is gemaakt om te laten zien aan De Rug, stemt hij ook in met het resultaat. De volgende opdracht is om in beeld te komen op tv, ergens in het Diepe Zuiden zit iemand naar de livestream te kijken en die verwacht een lachende rug in beeld. Dat had de jongen immers beloofd en belofte maakt schuld. Verrassend genoeg slagen de drie jongens er gemakkelijk in om de rug van de jongen in beeld te krijgen. Het meisje met het lange bruine haar dat voor de tv zit in het Diepe Zuiden schrikt ervan; ze had het totaal niet aan zien komen (en vooral niet zo snel), maar door de aanblik kan ze De Lach niet onderdrukken.