woensdag 23 februari 2011

Sneeuw, McDonald’s en een Oostblokgrijs Medicijn

Plotseling valt de sneeuw neer op de koude ondergrond en mensen die zich in dit gure winterweer buiten durven te begeven. De wind waait vies langs de door de neerslag nat geworden haren, de witte vlokken plakken tegen je kleding aan waardoor de term sneeuwpop al snel uit het vet gehaald mag worden, de grond wordt glad en mensen glibberen en glijden met de fiets eroverheen, de omgeving krijgt een sprookjesachtige sfeer door het weinige licht – wat afkomstig is van straatlantaarns, fietsverlichting, woningen en het beetje omgevingslicht – dat terugkaatst op de witte sneeuw en dit alles zorgt ervoor dat de gedachten beginnen te malen.

Met het hoofd voorover gebogen tegen de sneeuw en de wind in loop ik de trap van de rommelige, openbare en gure fietsenstalling van het station op om de ondergesneeuwde fiets van mijn moeder uit zijn lijden te verlossen. Al snel begeef ik me over de besneeuwde wegen naar dat ene grote fast food restaurant in Heerenveen, de McDonald’s, aan de rand van de snelweg, de A32, die naar plaatsen als Leeuwarden en Zwolle voert.

Daar aangekomen plant ik de fiets in het ijzeren fietsenrek, verorber een groot voordeelmenu en slurp ik de koffie verkeerd lustig naar binnen om de warmte van de hete vloeistof door mijn lichaam te voelen. Onderwijl staar ik schaapachtig naar mijn eigen spiegelbeeld dat zich aftekent in het raam van de nooduitgang tegenover mij; een jongen van zeventien jaar met een roze, wit geblokt overhemd en nat gesneeuwde krullen op het hoofd, acne is in overvloede op het gezicht aanwezig en het kent lachende – aldus de therapeut – bruine ogen. Mijn voorkomen doet mensen denken dat ik een jong volwassene ben, wettelijk gezien ben ik nog maar een kind, een tiener.

Een tiener die, zoals nu, hier graag alleen zit aan een tafeltje en mijmert over van alles en nog wat, over de glinstering in het kort geknipte zwarte haar van de waarschijnlijk Marokkaanse of Turkse man die ergens begin dertig zal zijn of de bebrilde zakenman naast mij die dezelfde bestelling geplaatst heeft en (verrassend) rustig de krant, de Telegraaf, leest. De drie jongens die schuin tegenover de zakenmaan zitten, zitten stoer in de loungestoelen openlijk te flirten met een duo meiden van mijn leeftijd. Bepaald niet mijn type; lang stijl blond haar, openlijk ingaan op de in mijn ogen falende flirt pogingen van de drie boerse jongens, Blackberry in de hand en druk aan het sms’en, en het zou me niet verbazen als dit digitale contact tussen henzelf plaats vindt. In een flits moet even ik terugdenken aan het korte beeld van vanmiddag voor de Hema, in Leeuwarden, maar verbazingwekkend genoeg ben ik ook weer snel terug in de McDonald’s te Heerenveen.

Maar al snel dwalen de gedachten af naar de periode van anderhalf jaar geleden, toen ik in dienst was van Ronald McDonald en zijn vrienden. Een periode waar ik niet graag aan terugdenk. Ik zie mezelf nog op een zwoele zomerdag fietsen over de landelijke weg naar het ‘restaurant’ en ik hoor mezelf nog denken – Wat nu als er een auto aan komt scheuren met twee mannen daarin en waarvan eentje uit het raam hangt en op me begint te schieten, waar moet ik dan heen? Ik kan alleen rechtdoor, misschien moet ik dan maar door de weilanden en in een rechte lijn naar de woning verderop fietsen, desnoods rennend als ik niet vooruit kom met de fiets. – wat ik mezelf liever niet aandoe, maar ik kan het ook niet tegenhouden.

Toch stel ik mezelf de vraag, mis ik iets van die tijd? Het eerste antwoord op de door mezelf gestelde vraag is niets, maar al snel kom ik er op terug en mis ik twee werknemers. De hostess, mijn bazin die er al van begin af aan in dienst was van de grote gele M in Joure, en de werkneemster met de stijl lange blonde haren waar iedere jongen waarschijnlijk een zwak voor zou hebben, maar een zwak had ik niet voor haar in die zin. Met beide kon ik goed praten en werkte ik graag samen. De doodsaaie middaguren pratend doorkomen en zo nu en dan de boel schoon boenen om snel weer verder te gaan met praten. Met de hostess over de opgedane ervaring in achttien jaar McDonald’s Joure en de daarbij behorende memorabel momenten, met de werkneemster over de gang van zaken in het dagelijkse leven. Bij de laatste had ik een soort vertrouwend gevoel die je niet snel hebt en volgens mij al helemaal niet snel op de werkvloer. Wie had dat gedacht, Rutger die sentimenteel wordt over de McDonald’s terwijl hij een broodje en wat franse frites naar binnen werkt.

Wanneer het eten naar binnen gewerkt is, stap ik weer op het fietsje en rijd ik door een besneeuwd Heerenveen, dat me opvallend genoeg nog maar één keer geïnspireerd heeft voor een slap schrijfsel. Zo fietsend door It Fean besef ik me dat ik dit wel fijn vind, lekker in me eentje, ondertussen zijn ze thuis druk aan het werk en ik trein in mijn eentje naar Leeuwarden omdat ik wat afgesproken heb. Om mijmerend over niets terug te gaan naar huis is ook een fijne gedachte die me bezig mag houden en onderwijl geniet ik van de Australische folk van Angus & Julia Stone, een verrassend mooie combinatie met de sneeuw.

Wanneer ik het oude landweggetje achter op het industrieterrein rijdt en de first track zet op de geheel witte weg, besef ik me dat ik er lichtelijk tegen opkijk om het huis binnen te stappen en dat om de hele simpele reden dat ik het allemaal maar te druk vind in ons huis. Het gevoel wakkerde aan nadat ik het weekend had doorgebracht bij mijn zus en haar man in hun flatje, de rust op zeven hoog achter me laten en terug gaan naar zoveel meter onder de zeespiegel in het eigen stulpje voelde niet fijn. Niet omdat het een gigantische bende is op mijn kamer, maar gewoon vanwege het simpele feit dat drukte heet.

Dat ik dan ook nog eens tien weken lang thuis opgesloten zit, voorlopig, omdat ik niet op stage kan, is een niet opbeurend feit. Dan is daar nog eens het medicijn dat ik slik om mijn stromende en sombere gedachtegang tegen te gaan is een ook al een niet opbeurend feit. Dat het zover gekomen is dat ik een antidepressiva moet slikken, had ik niet zien aankomen. Hoe dat gekomen is heb ik al beschreven, wel in een andere context, maar zoals daar beschreven, zo is het destijds gebeurd.

Wat de McDonald’s hier dan nog mee te maken heeft? Waarschijnlijk dat het daar in die drukke omgeving allemaal begonnen is. Maar dat is waarschijnlijk en het kan ook zo zijn dat het iets geheel anders is, een antwoord dat ik door middel van dat medicijn en therapie probeer te vinden. Hopelijk worden de driftbuien en altijd maar heersende frustratie dan ook ingeperkt. Hopelijk kan ik dan normaal stage lopen, normaal blijven communiceren in discussies met anderen en zie ik een grens die ik niet mag overschrijven omdat het anders op de kop verkeerd loopt. Het zou fijn zijn als dat Oostblokgrijze pilletje en professionele hulp daar aan kan meehelpen.

Misschien overdrijf ik de boel ook wel, maar vast staat dat de gebeurtenissen van destijds bij de McDonald’s – twee keer niet komen opdagen op je werk omdat je je er niet lekker voelt – me nog steeds achtervolgen. Feit is ook, dat ik niet meer op de weg ga liggen en dat dat wel de druppel is geweest die de emmer deed overlopen. Twijfelachtig is de toekomst die voor me ligt, wat gaat het medicijn doen, wat is de uitkomst van therapie, met wat voor nieuwe menu’s komt de McDonald’s op de proppen en hoe lang blijft de sneeuw liggen die een zo heerlijke stilte en rust met zich meebrengt die ik graag terug zie in mijn hoofd. Ach, de tijd zal het leren, om maar eens af te sluiten met een vaak en desalniettemin een hier goed passend cliché.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten