vrijdag 17 december 2010

't Bloemenjurkje (deel twee)

De krakkemikkige vissersboten deinen gevaarlijk heen en weer, ze botsen tegen elkaar en de oude met mos bedekte kant op. De wind waait straf door de haven en ondertussen beginnen de eerste druppels zich los te rukken van de donkere stormachtige wolken boven de kust. Een gordijn van regen stevent af op de haven, de boten beginnen nog heviger te deinen en klapperend valt er een bord om op straat. Het gerecht van de dag valt niet meer te lezen voor ons tweeën, toch besluiten we naar binnen te gaan en te schuilen voor het aanstormende weer. Ondertussen zie ik nog twee oude bebaarde mannen de kant op stappen en lopen ze rustig naar de kroeg aan de overkant, de deur gaat open en het gelach en het klinken van het vele bier is duidelijk hoorbaar. Bij ons is het een stuk rustiger, hier en daar zitten wat mensen aan het tafeltje te genieten van hun eten, één van die gerechten zal vast het gerecht van de dag zijn. Aan de bar rookt een meneer op leeftijd zijn zoveelste sigaar wat te zien valt aan het sigarendoosje waar nog twee in liggen te wachten om op gerookt te worden en de asbak die er direct naast staat waarin nog enkele sigaren na smeulen.

We kiezen voor een tafeltje bij het raam, ondertussen klettert de regen al tegen het glas en gaat het buiten te keer. Op het houten tafeltje staat de menukaart, een zout- en peperstel en het bestek dat ernaast ligt is gereed om gebruikt te worden. Mijn vrouwelijke metgezel pakt de menukaart en vraagt aan me wat ik wil voor drinken, want de bediende staat al bij ons tafeltje gewapend met pen en papier om onze bestelling op te nemen. Ik kies voor de koffie en mijn metgezel voor de thee. Wachtend op de bediende tot ze terugkomt met het drinken praten we met zijn tweeën over London dat alweer achter ons ligt, we zijn samen verder gegaan waar de anderen zijn opgehouden.

Dit zal ongetwijfeld commentaar opleveren, maar raken doet het ons weinig, want London was geweldig en samen zijn we de trein opgestapt op weg naar het hoge noorden. Onze reis bracht ons veel ontmoetingen, indrukken en mooie landschappen, en nu bevinden we ons in het restaurant waar ik een jaar geleden dezelfde koffie heb besteld, tenminste dat is waar ik op hoop. Deze plaats staat me in het geheugen gegrift, hier heb ik een verjaardag gevierd en gezeten met een geweldige groep mensen, maar hetzelfde gevoel als toen heb ik niet. Nee, het is zelfs beter als toentertijd en dat komt door maar één persoon waar ik de gevoelens van krijg die ik al zo lang wens te krijgen en geef ik de gevoelens die ik al zo lang koester aan haar.

In London danste ze en tijdens de reis hiernaar toe danste ze, zelfs als ze niet danste, ze bleef dansen in mijn hoofd. Dan weer in hetzelfde frivolen bloemen jurk en anders wel in een simpel wit t-shirt met een donkere spijkerbroek eronder met een stel simpele donkerrode All-Stars, alle keren bleven de donkere krullen in mijn hoofd heen en weer deinen door het eeuwig durende gedans. Tijdens mijn dromen en tijdens het zitten in de trein of bus, elke keer weer. Wanneer we met elkaar praatten klonk het als een zacht melancholisch gefluister, geen enkele keer was het gewoon.

Nu ook weer, nu ze tegenover me zit en met een starende blik naar buiten kijkt haar hoofd steunend op één van haar zachte handen, de ander hand beroert de thee door middel van de lepel die ze vast heeft. Onderwijl stijgt de aroma van de koffie voor mij naar boven, richting mijn neus en snuif ik deze op, het is dezelfde koffie als die ik een klein jaar geleden had. De eerste slok die ik neem voelt nog specialer aan als op mijn verjaardag toen, er lijkt een geheim ingrediënt in te zitten, echter hoef ik niet te weten wat, want ik wil het niet verpesten voor mezelf.

Op dat moment vraag ik me af of het wel verpest kan worden, natuurlijk hebben we onenigheid gehad en niet met elkaar gesproken voor meerdere dagen, maar vanaf het moment dat zij toegezegd heeft toen ik haar vroeg onder die ene boom in een park met op de achtergrond de gitarist en pianiste wist ik zeker dat het nergens meer fout kon gaan. Zonder aarzeling zei ze zachtjes maar krachtig ja en haar blik sprak boekdelen; vastberaden en met dezelfde twinkeling die ze al de gehele week dat we samen waren bezat.

De regen klatert nog steeds hard tegen het raam aan en ondertussen wordt het gerecht al geserveerd, het is de specialiteit van de dag wordt mij vertelt. Ik zie een gebakken vis liggen, met wat groentes en goudgele gebakken aardappeltjes die de vis completeren. De vis lijkt op een zalm en nadat ik de eerste hap heb genomen wordt mijn vermoeden bevestigt. Samen genieten we van het gerecht en nadat het nagerecht ook geweest is besluiten we hier te overnachten met het weinige geld dat we nog hebben.

Hoe lang we deze reis nog kunnen voortzetten is voor ons een vraag, het geld is bijna op maar de brandstof om door te gaan is er nog steeds. Geen idee wat de toekomst ons zal brengen, wellicht besluiten we om morgen huiswaarts te keren en anders gaan we door naar ergens. We wijzen elkaar niet de weg, maar worden de weg gewezen door de gevoelens die we voor elkaar koesteren.

1 opmerking:

  1. Mooi is het een droom,
    "Iemand beweerde ooit dat elke droom wereld die we schapen. Ergens ook echt bestaat. Geschapen door onze geest. Misschien dat zelfs onze wereld er zo is gekomen"
    En misch, heel misch kan deze wereld ook in deze realiteit bestaan. Dromen kunnen voor sommigen uitkomen.

    Oh en mooi stukje goed geschreven enzo.....=]

    BeantwoordenVerwijderen