zondag 22 mei 2011

't Hoedje

En op het einde, eindigt ‘t Hoedje met dat waar ‘t Hoedje niet mee wil eindigen
Maar het verlangen naar ‘t Rode is te groot
‘t Rode is te aanwezig om niet niet te negeren

Nadat ‘t Rode ‘t Hoedje verliet
 ’t Rode in de kleur van het Bruine vertrok
Wist ’t Hoedje, ’t Zwarte, niet wat het moest

‘t Bruine wist ‘t Hoedje op het hoofd te laten zitten:
‘t Bruine was als;
een muur;
een grens.

En zodoende:
zweefde het daar sierlijk in het rond;
zweefde het daar zorgeloos in het rond;
zweefde het daar energiek in het rond.

Maar ook:
blind;
voor de begrenzing van de muur;
voor de overschrijding van de grens.

Nee, deze keer overschreed ’t Hoedje eens niet de grens;
het was de grens die oploste;
het was het Bruine dat vertrok.

Ja, ’t Rode in de kleur van het Bruine verliet en vertrok naar Dichtbij;
het vertrok van ‘t Zwarte naar het diepere Rood.

Liet ’t Hoedje ronddolen;
het schreeuwen.

Geluidloos

Niemand die ‘t Hoedje hoorde;
Vooral ‘t Bruine niet.

Onbegrensd door ’t Grijze doolde ’t Zwarte rond
En in dat grijze gaf ‘t Hoedje ’t Rode opnieuw een gezicht
Het verkeerde gezicht;
’t Blauwe gezicht.

’t Hoedje zoekt nog steeds:
maar hoe kan ’t Hoedje dat vinden wat hij wil
als het niet weet wat het moet zoeken?

Misschien hoort ’t Zwarte wel thuis in 't Grijze
Net zoals de Anderen
Is dat zijn thuis
Zonder ’t Rode, zonder iedere kleur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten