maandag 4 juli 2011

Tot na de storm

Donkergrijze wolken komen aandrijven vanaf zee, langzaam glijden ze voor de zon en werpen ze hun gigantische schaduwen over het glooiende land, bestaande uit groene, ongerepte heuvels. Ertussendoor meandert een grijs lint van asfalt. Een meisje maakt gebruik van de weg met haar fiets om op tijd aan te komen op haar bestemming, maar de wind – die gepaard gaat met het naderende onheilspellende noodweer – weerhoudt haar daar van. De eerste druppels vallen al op haar donkerblonde haar, de glazen van haar zwarte bril en het stalen ros waarmee ze zich verplaatst. Binnen de kortste keren plenst het en is de weg verandert in een glimmend zwart, verraderlijk glad lint. Haar kleren zijn doorweekt en het haar hangt troosteloos langs het gezicht, waarop rode blosjes zichtbaar worden van de inspanning die ze levert.

Van het ene op andere moment stopt ze met fietsen en staat ze in haar eentje op de weg. De wolken die langzaamaan nog donkerder worden, drijven door, eindeloos verder over het groene land – en ergens in het landschap brengt iemand muziek voort. Klanken die perfect samengaan met het hele beeld van het troosteloze weer en een al even troosteloos meisje. Ze besluit over het stenenmuurtje, dat aan weerszijden van de weg staat, te klauteren en vervolgens te beginnen aan een lastige klim van één van de heuvels. Nu en dan kan ze haar voet op een stevige ondergrond zetten, op een uitstekende rots, maar grotendeels is het glibberen en glijden over het natte gras, wat daardoor langzaam verandert in een kleine modderpoel. Uiteindelijk bereikt ze de top, met besmeurde gezichten, handen en kleren als gevolg.

Bovenop kijkt ze uit over toppen die elkaar afwisselen en naadloos in elkaar overlopen, zo nu en dan worden de groene lappen onderbroken door een stenenmuur om de weilanden van de agrariërs duidelijk te maken. Ondertussen trekt het dikke gordijn van regen verder en met moeite, ook belemmerd door het beperkte zicht van haar beslagen bril, kan ze verderop in een dalletje haar dorp onderscheiden. Oude krakkemikkige huisjes die na al die jaren nog steeds weerstand bieden tegen het wisselvallige weer. Ondanks dat de woningen niet meer in goede staat verkeren, kunnen ze makkelijk rondkomen en hebben ze verder niets te klagen. Hetzelfde geldt voor de rest van het dorp, waarin al het nodige te vinden is; een supermarkt, een  postkantoor, de dokter en nog enkele minder relevante zaken. Ook is er een leegstaand huisje wat vaak gebruikt wordt als atelier of oefenruimte. Het meisje gebruikt het als atelier om haar dromerige hersenen vrijbaan te geven, thuis wordt dat ingeperkt door haar ouders die liever zien dat ze ijverig werkt aan haar studie, dan haar echte passie. De oefenruimte is voor drie vrienden van haar, drie jongens die hun eigen folk muziek maken met behulp van een gitaar, banjo en mondharmonica. Alle drie zijn ze in staat ieders instrument te bespelen en ze zijn druk doende om eigen nummers te schrijven. Meestal geïnspireerd door het ‘eenzame’ leven hier tussen de heuvels, een enkele keer door een tekening, schilderij of foto van haar hand.

Ze heeft ook een vermoeden van wie de muziek afkomstig is, die ze hoorde en een voor haar geldige reden gaf om de heuvel op  te klauteren. Wanneer ze zich omdraait, ziet ze op de heuvel naast haar de drie jongens met de rug naar haar toe gekeerd staan. De gezichten staan in de richting van waaruit de storm afkomstig is. Zoals het groepje wel vaker doet wanneer het slecht weer is; voor inspiratie, om te oefenen en om het echte gevoel wat hun nummers uitstraalt mee te kunnen nemen wanneer ze op een groot podium mogen spelen. Maar te alle tijde zal het weer hun belangrijkste, mooiste en meest dierbare publiek zijn wat ze kennen. In een straf en strak ritme bespelen ze de instrumenten, de muziek weerklinkt en echoot na tussen de heuvels. Dankzij de wind zullen de echoën nog zachtjes te horen zijn in het dorpje. Met deze gedachte glijdt ze van de heuvel, klimt over het muurtje en stapt op haar fiets om de rit te vervolgen met hernieuwde krachten, dankzij de folk van haar vrienden. Aangekomen in het dorp begint de regen langzaamaan minder te worden en hoort ze luid en duidelijk de muziek van de drie jongens. Ze kijkt eens achterom en ziet hen in de verte staan op de heuvel waar ze zullen doorspelen tot na de storm.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten