zaterdag 4 juni 2011

de Wolk

Groene velden strekken zich onder me uit; kaarsrecht en nu en dan onderbroken door opgedroogde slootjes, liefkozend greppels genoemd door de nuchtere mensen hier. Kijkt één van deze, vaak, agrariërs omhoog, dan ziet hij vage grijze slierten die afsteken tegen de blauwe en roze gekleurde achtergrond. Verderop zijn de eerste stralen al te zien van de grote oranjebol, welke zorgt voor de dromerige kleur in de lucht. Rustig drijf ik verder, peinzend of ik het dan wel of niet haal voordat de regen me opslokt – of dat ik zelf de regen ben.

De weilanden maken plaats voor huizen. Rode en zwarte daken wisselen zich af in een labyrint dat omsloten en verbonden wordt door zwarte linten. Nu en dan beweegt zich iets voort over het zwarte, zo is te zien aan de reflectie die veroorzaakt wordt door de vuurbal die nu in zijn geheel zichtbaar is geworden. De sterren die zojuist nog boven mij te zien waren zijn al vervaagd.

Onder mij wordt het beeld steeds grilliger en afwisselender. Van dorp naar stad naar gehucht en weiland. Bonte kleuren, zwarte en witte stipjes, het is er allemaal. Het enige dat constant blijft, is het vlakke van het land waar ik boven zweef. Ik drijf steeds zuidelijker, en ook steeds lager boven het waterpas droog gelegde land. Het zal niet lang meer duren en ik wordt opgelost door de wind en het water dat zo meteen los laat.

Langzaam doemt er een klein dorp, zeg maar gerust een gehucht nadat ik er boven zweef, op. Een jongen – zo lijkt het – wacht zittend op de grond bij de bushalte. Boven mij geven donder en bliksem een teken om het los te laten boven het wilde hoofd van de mannelijke figuur. Het regent, ik los op en verschijn in de verbeeldingsdrang van de jongen. Het licht verdwijnt en het gapende gat tussen de lucht en de jongen is niet meer te zien, tussen hem en de zon is vervaagd. Hij ziet duisternis aan het einde van het licht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten